top of page

Thuiskomst.

Je voelt als thuis, zegt hij in beknopte en bebloemde zinnen, met hier en daar een ik of mij een als of dan

terwijl ik mijn tanden poets pinken de tranen tot om zijn lippen

Ik veranker het gevoel dat ik kende maar niet koesterde; al wat niet weet is al wat mij deert

De kinderstem, een veer en een gestorven vlinder - genoeg om op te noemen - en ik ben sterk en zwak en heimelijk

Ik ben thuisloos, fluister ik hij hoort me niet, hoe kan hij ook;

zolang ik nog maar zingen kan

En hij kan luisteren en lopen door dorre weides en de hemel Je voelt als thuis, zeg je Maar waarom huil je dan


bottom of page