top of page

Verlies met een grote V.

De mens bezit het wonderbaarlijk vermogen zichzelf te verliezen. Dat kan zich zowel in positieve als negatieve zin manifesteren. Ik herken het als ik muziek schrijf; dat je er om 4 uur in de middag achter komt dat het nu écht tijd wordt voor ontbijt en douche, omdat je al sinds 8 uur 's ochtends in je pyjama achter de piano zit. Heel soms heb ik het ook als ik een boek lees, hoewel dat -net als het componeren-, alweer een tijdje geleden is.


Om de een of andere reden heb ik er nooit bij stilgestaan dat andere mensen hetzelfde vermogen bezitten als ik. Natuurlijk wel in de zin van muziek maken of boeken verslinden, maar niet als het gaat om het alom verliezen van jezelf in situaties of gedachtenpatronen. Noem het psychose, of noem het "jezelf kwijt zijn"; in mijn beleving was dat fenomeen alleen een voorrecht voor de psychiatrisch patiënt. "Gewone" of " normale" mensen doen dat niet. Die hebben het leven en alle bijkomende aspecten zoals gedachten en gevoelens altijd helder in het vizier, en, hoewel ze misschien een keertje huilen of vloeken, ze kunnen wankelen, maar vallen niet.


Het laatste jaar zie ik steeds meer mensen, dichterbij of verderweg, omvallen. Zet een mens onder genoeg stress of ongewilde verandering, en ze breekt of valt. De sterkste personen die ik ken -wie dat zijn laat ik even in het midden- bezwijken onder de maatregelen om de pandemie in te dammen. En of dat nu op sociaal, financieel of professioneel vlak is, de gevolgen zijn voor sommigen tegen het rampzalige aan.


Hoe kan het dat de ene mens het beter redt dan de ander? Zo had ik een gesprek met een vriend, die al maanden thuis werkt, en zich daar prima in kan schikken. Terwijl ik anderen ken die de interactie met collega's nodig hebben. Karakterverschillen waarschijnlijk. De ene mens is een wat socialer wezen dan de ander. Voor de een zijn geldzorgen desastreus, voor de ander is het een uitdaging om het even met minder te redden.


Ik vermoed dat de Covid-situatie voor de enkeling (of voor velen?) een laatste duwtje in de rug over die rand is. Het laatste druppeltje dat de emmer doet overlopen. Het is een verlies van zoveel aspecten in ons dagelijks leven, bovenop de moeilijkheden die ieder mens in de normale situaties al ervaart.


Ik zei 't laatst nog tegen een van m'n begeleiders. Het lijkt me heerlijk dat het grootste vraagstuk van de dag zou zijn: Wat moet ik aan? Ik, en hij ook trouwens, geloven dat er mensen zijn bij wie het leven zo "simpel" in elkaar kan zitten. Simpel staat hierbij tussen aanhalingstekens, want ik ben me ervan bewust dat dit vraagstuk voor de een als verwaarloosbaar kan worden ervaren, terwijl het voor de ander van levensbelang is. En ook hier, als het kledingvraagstuk aan de orde van de dag is, lijkt het me ook doorbikkelen in corona tijden. Want wie ziet nog wat je draagt, en wie geeft je daarover nog een compliment?


Contact maken met anderen wordt steeds moeilijker. Hoe dat komt weet ik niet precies. Er zijn er nog maar weinig over met wie ik nog connectie ervaar. Iedereen zit vast; in z'n eigen hoofd, in deze verdomde situatie en in gedachten en gevoelens. Er is geen ruimte meer voor de ander. Ik wijk daarin niet af van de mensen om me heen. En toch word ik soms overvallen door dat diepgewortelde verlangen te praten, écht te praten, met anderen. Over mij, over hem of haar, over alles wat er in deze onbegrijpelijke situatie allemaal om ons heen dondert, knettert en buldert. Ik zou het willen uitschreeuwen, met alle lucht die in mijn longen rest: "En nou godverdomme weer normaal doen, klote wereld!"


Ik dacht altijd dat jezelf volledig verliezen alleen een voorrecht was voor de psychiatrisch patiënt. Zo denk ik wel meer....


Praat met me, alsjeblieft...


"Dingen trekken wel bij". Maar wanneer dan? Ik wankel, op het randje van het vallen. Net als hij. En mocht hij, of ik, de diepte in tuimelen, dan lijkt het onomkeerbaar. Dít is verliezen. Verliezen met een grote V. De V van vallen, de V van verandering. De V van vechten, tegen beter weten in.


Onze lijven zijn geboren om te strijden. Onze breinen ook. Het leven is een vechtsport. De mens tegen zijn eigen ego. Het individu tegen zichzelf. Pas als we dingen in een groter kader zullen zien, zal er een winnaar mogelijk zijn. Maar hoe kunnen wij, als wezens, de dingen buiten onszelf plaatsen als we zo natuurlijk gefocust zijn op ons eigen innerlijk? Er is geen winst, noch is er een werkelijk verlies.


Ex aequo met jezelf; gedeelde eerste plek.

bottom of page